Blogopmaak

Mijn verhaal

Geert van der Kolk • nov. 26, 2020

In het najaar van 1980 reisde ik met de trein via Osnabrück en Hannover naar Oost-Berlijn. Ik was toen zesentwintig. Onderweg las ik 'The Berlin Stories' van de Engelse schrijver Christopher Isherwood, die precies vijftig jaar eerder, toen hij zesentwintig was, over dezelfde rails reed.

Ik wist toen niets over Isherwood en had zelfs de losjes op zijn verhalen geïnspireerde film 'Cabaret' gemist. Ik had het boek op het station in Utrecht cadeau gekregen van een vriend en las, toen ik bij Oldenzaal de grens over ging, hoe Isherwoods alter ego bij Oldenzaal de grens passeerde op weg naar een grote, gevaarlijke stad en romantische avonturen.
     Ik ging naar Berlijn om historisch onderzoek te doen in een Oost-Duits archief. Ik woonde ook een half jaar in het communistische deel van de stad, dat toen nog veel meer dan de westkant leek op Isherwoods Berlijn uit de jaren dertig. Reizend in de rammelende S-Bahn en wandelend door vervallen wijken als Prenzlauer Berg, kostte het maar weinig moeite om me de moderne equivalenten van Isherwoods hospita juffrouw Schroeder voor te stellen, of de charmante oplichter meneer Norris, en de mislukte femme fatale Sally Bowles. Doordat Isherwood me zo onnadrukkelijk, zonder dat ik zelf merkte, had meegesleept in zijn groteske wereld, leek het mij heel natuurlijk dat ik soortgelijke figuren zou ontmoeten. En er over zou kunnen schrijven. Dat was wel de belangrijkste openbaring: dat je met humor en empathie kunt schrijven over onbelangrijke mensen, een vreemdeling die je in de trein tegenkomt (meneer Norris), je huisbaas (juffrouw Schroeder), een toevallige kennis (Sally.) In de grote geschiedenis (destijds mijn vak) spelen ze geen rol, maar als je goed over ze schrijft, zoals Isherwood, leven ze veel langer dan het gemiddelde proefschrift.
   Ik sta diep bij Isherwood in het krijt. Mijn allereerste korte verhaal 'Het huis bij de Kollwitzplatz' (Maatstaf, 1982) en mijn eerste roman 'Käte Jahn' (1991) zijn direct op zijn werk geïnspireerd en spelen zich af in de démi-monde van het communisme. Als ik iets over Isherwoods leven had geweten, bij voorbeeld de toen al verschenen autobiografie 'Christopher and his kind' had gelezen, was het vermoedelijk allemaal heel anders gelopen.
   Ik geloofde Isherwood letterlijk toen hij schreef: 'I am a camera with its shutter open, quite passive.' Ik werd spontaan verliefd op het idee van de vreemdeling, de afstandelijke waarnemer die alleen maar betrokken raakt, tegen zijn zin, als het noodlot toeslaat. Isherwood werd spontaan verliefd op jongens. In de autobiografie schrijft hij: 'Berlin meant boys.' Hij leidde een zeer actief sex- en liefdesleven, soms samen met zijn vriend de dichter Wystan Auden, maar kon daar in de jaren dertig niet eerlijk, of misschien moet ik zeggen, niet letterlijk over schrijven. Dus hij verzon een heel merkwaardig alter ego, een bijna abstracte, aseksuele figuur, zo passief dat hij eigenlijk alleen maar bestaat uit de geestige dingen die hij in conversatie zegt. In 'On Ruegen Island', over een strandvakantie met zijn zeer jonge vriendje Otto, splitst hij zich zelfs in tweeën, waardoor het verhaal voor mij volstrekt onbegrijpelijk werd.
   Heb ik 'The Berlin Stories' destijds verkeerd begrepen? Zonder enige twijfel. Het lijkt mij een perfect voorbeeld van 'misreading', een term die de Amerikaanse criticus Harold Bloom gebruikt om het mechaniek van een literaire traditie te analyseren. Alle schrijvers beginnen met het imiteren van voorgangers, maar ze lezen die voorgangers zonder dat ze het zelf beseffen op een persoonlijke, 'verkeerde' manier. Alleen door 'misreading' kunnen ze, als ze goed zijn, de invloed van die voorgangers ontstijgen.
   Dit lijkt een pleidooi tegen het lezen (en schrijven) van biografieën, maar zo is het niet bedoeld. Dat ik destijds, op een belangrijk moment in mijn leven, onschuldig met Isherwood in de trein zat, was een stom en gelukkig toeval. Sindsdien heb ik alles wat los en vast zit van en over Isherwood gelezen en er veel van opgestoken. Met name instructief is zijn levenslange worsteling met 'ik'. Het is een cliché dat alle literatuur autobiografisch is, maar voor Isherwood is het driedubbel waar. Hij schreef zijn eerste autobiografie al toen hij pas vierendertig was (Lions and shadows, 1938), en gebruikte hetzelfde materiaal in de openhartiger roman 'Down there on a visit' (1962). Zijn andere romans (Prater Violet, 1945, en A Single Man, 1964) zijn ook nauw verholen hoofdstukken uit zijn eigen leven. Hij hield bijna zestig jaar lang een zeer gedetailleerd dagboek bij, en deed op het eind de autobiografie nog een keer op grote schaal over (Christopher and his kind, 1977). In een bijna wanhopige poging om al die verschillende versies van zijn leven uit elkaar te houden, schreef in het laatste boek over zichzelf in de derde persoon. Het al eerder genoemde citaat is voluit: 'For Christopher, Berlin meant boys'.   
   Ik schrijf nu al jaren uitsluitend fictie en weet dat je onherroepelijk in de knoop komt als je verteller geen fictief karakter is. Hierin ligt volgens mij de verklaring waarom 'The Berlin Stories' Isherwoods beste en meest gelezen boek is. Door de restricties van de tijd kon hij niet over zijn eigen ervaring schrijven en moest een verteller verzinnen. Deze figuur, de geheimzinnige, passieve waarnemer die niets over zichzelf loslaat, maar aan wiens hand je niettemin gretig meegaat naar de zelfkant van Berlijn, is Isherwoods meest originele en intrigerende creatie.

Photo of a boy writing on a boot
door Geert van der Kolk 04 mrt., 2021
When we sailed to the Bahamas, the children were eleven and thirteen. They were in school, of course, but in the US education is organized in a unique way. There are no national examinations, there is no Federal oversight or inspection, everything is done at a local level. In addition, there are countless private schools that do not answer to any authority. Nico and Jana attended the public school. On the advice of the principal I called the County Commissioner and told him we were going away for a while. 
Foto van de auteur Geert van der Kolk
door Geert van der Kolk 01 mrt., 2021
In the autumn of 1980 I traveled by train from Holland via Osnabrück and Hanover to East Berlin. I was twenty-six at the time. On the way I read "The Berlin Stories" by the English writer Christopher Isherwood, who was riding the same rails exactly fifty years earlier, when he was twenty-six.
Foto van een jongen die schrijft in een boot
door Geert van der Kolk 08 feb., 2021
Toen we naar de Bahama's zeilden waren de kinderen elf en dertien. Ze zaten natuurlijk gewoon op school, maar in Amerika is het onderwijs op een unieke manier geregeld. Landelijke examens bestaan niet, er is geen ministerie dat toezicht houdt, alles gebeurt op plaatselijk niveau. Er zijn bovendien talloze particuliere scholen die zich van geen enkele inspectie iets aantrekken. Nico en Jana zaten op de openbare gemeenteschool. Op advies van de directeur belde ik het kantoor van de wethouder en vertelde dat we een tijdje weg gingen. 
Photo of a typewriter
door Geert van der Kolk 06 feb., 2021
'He live here?' the punk asked. 'This is a restaurant.' 'It's the right address ,' I said. We parked at the bottom of the hill, at the river bank. 'Caddie ain't here,' the punk said. He had a talent for making superfluous remarks. The parking lot was empty. I straightened my tie and got out of the car. The punk didn't move.
Foto van een boot op het water met blauwe lucht
door Geert van der Kolk 30 jan., 2021
Even dachten we dat we in de verte een grote witte stad zagen. We zagen paleizen en kathedralen en herenhuizen met hoge puntdaken, die waren omringd door een muur met glinsterende torens. In werkelijkheid waren het honderden immense ijsbergen die de horizon van noord tot zuid opvulden. Toen we dichterbij kwamen brak de muur van ijs open en tussen de grote bergen lagen velden vol schotsen en kleinere ijsbrokken. We hadden nog tien mijl te gaan tot Ilulissat aan de mond van de Jakobshavn Isfjord, maar konden niet verder. De Isfjord is de grootste gletscher aan de westkust van Groenland en de baarmoeder van alle ijsbergen in de Atlantische Oceaan. 
Foto van een typemachine
door Geert van der Kolk 23 jan., 2021
Teresa was na de Fiesta van de heilige Salvador in de stad blijven hangen, meer zomaar dan met opzet, en na een week was haar geld op. 'Ik blijf liever hier,' zei ze. 'Thuis in Gotera is toch geen werk, en het is er zo saai door de oorlog.' Ze zat op de rand van Antonieta's bed. 'Blijf dan,' zei Antonieta vanuit de douche. Ze waste haar voeten in de wasbak. 'Hoe laat is het? Is het al zo laat? Het water is op.' 'Ik heb geen geld,' zei Teresa. 'Don Berto vroeg gisteren wanneer ik zou betalen, omdat hij ook rekeningen heeft.' Antonieta kwam uit de douche, in een vuilwit nachthemd. 'Ik wou dat het meer regende, dan hadden we meer water ' 'Je kan ook eerder opstaan,' zei Teresa, die haar kleren al had gewassen in de 
Foto een schilderij van Gatsby met blauwe achtergrond
door Geert van der Kolk 26 nov., 2020
I n Washington  ging ik elke drieduizend mijl met mijn auto naar de Ford garage in Rockville, een grote, kleurloze voorstad. De servicebeurt (olie verversen, nieuwe filters, wielen verwisselen indien nodig) duurde ongeveer een uur. Er was een wachtkamer met een koffieautomaat, een televisie en oude jaargangen van National Geographic Magazine, maar ik ging altijd naar buiten en liep langs de showroom met nieuwe Mustangs en Thunderbirds en de parkeerplaats met occasions, langs een elektronica discount en een meubelpaleis. Mijn bestemming was het kerkhof van St. Mary’s Catholic Church. Daar ligt, ingeklemd tussen de zes rijbanen van Rockville Pike, de vier rijbanen van Veers Mill Road en het dubbelspoor van de metro, F. Scott Fitzgerald begraven.
Share by: